In de Verenigde Staten van Amerika heeft men de maand juni tot pride month uitgeroepen, een maand waarin extra aandacht is voor allerlei seksuele voorkeuren en uitgevonden groepen die in het zonnetje worden gezet. We spreken hier over lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders, maar ook nieuwe groepen dienen zich aan om hierbij onderdak te vinden, vandaar ook het plusje achter de LHBTIQ, al zijn pedofielen nog altijd publiekelijk niet welkom.
Zoiets als de Pride Month wordt vanwege de Amerikaanse achtergrond razendsnel naar Nederland overgebracht, om het ook hier te populariseren. Dat is inmiddels goed gelukt, want overal in het land hangen o.a. gemeentebesturen, scholen en de grootbedrijven, plichtsgetrouw de bekende LHBT-vlaggen op, zo te laten zien dat ze meedoen met het laatste modeverschijnsel.
In Nederland worden lobbyorganisaties op dit terrein actiever en steeds agressiever en met gelden overladen door het liberale regime. Nog het vorige jaar ondersteunde de bekendste lobbyclub het COC een rechtsverzoek om een christelijk predikant te vervolgen die zich kritisch uitliet over homoseksualiteit. Het COC wordt ieder jaar door het ministerie van Buitenlandse Zaken met miljoenen overladen, om hun opvattingen ook buiten Nederland te verspreiden.
Het is dan ook de vraag hoe machtig de lobbyclubs zijn geworden en hoe diep de door hen gebrachte ideologie de haarvaten van de samenleving kan binnendringen. Of dat dit een modeverschijnsels is, denk aan zaken als Black Lives Matter of de oorlog in Oekraïne, die van voorbijgaande aard zijn, of is deze ideologie gewoon volledig verweven met het autoritaire liberalisme waar op het moment onder moet leven?